“Life is what happens to you while you’re busy making other plans.”
Het is inmiddels veertig jaar geleden dat John Lennon dit zong. En hoezeer de wereld inmiddels ook is veranderd, deze zin heeft nog niets aan waarde ingeboet. Want hoeveel plannen hadden we niet, van vakantieplannen tot businessplannen, totdat corona alles abrupt ‘on hold’ zette? Deze crisis heeft ons (opnieuw) met de neus op de feiten gedrukt: de enige zekerheid die we hebben is dat niets zeker is. Thuiswerken? Geen vliegverkeer? Scholen dicht? Allemaal zaken die tot voor kort onmogelijk leken. Maar ineens behoorden ze tot onze nieuwe werkelijkheid.
Het is heel menselijk om op zoek te gaan naar houvast en controle, als er ineens zoveel zekerheden op losse schroeven staan. En dat deden we dan ook massaal. Onze honger naar informatie was nauwelijks te stillen, en we kregen dagelijks een update: aantal opnames, geregistreerde besmettingen, sterfgevallen en IC-bedden. We raakten in no-time ingevoerd in het lezen van grafieken, praten over stijgende dan wel afvlakkende curves en reproductiegetallen.
Maar in plaats van dat ons dat rustiger maakte, wakkerde het de paniek alleen nog maar meer aan. Eigenlijk confronteerde die focus op cijfers en ‘meten is weten’ als adagium ons alleen nog maar meer met het feit dat we het níét weten, en dat controle een illusie is. Het maakte ons er, kortom, niet weerbaarder op. De crux zit hem dan ook in een hele andere benadering. ‘Loslaten’ in plaats van ‘controleren’, ‘vragen’ in plaats van ‘antwoorden’ en ‘zijn’ in plaats van ‘doen’. Dat klinkt makkelijker dan het is, maar het is de enige manier. Meer van hetzelfde biedt ons geen uitweg, maar maakt dat we alleen maar verder verdwalen en onszelf vastzetten. Het begint ermee dat we dat onder ogen durven te zien. Als we dat kunnen, opent zich een andere weg.
Dat wat voor de maatschappij geldt, geldt natuurlijk ook voor organisaties: de oplossing zit niet in meer van hetzelfde, in nog meer kennis en technologie. Juist competenties waarmee mensen iets toevoegen aan die technologie maken het verschil: ‘soft skills’ als creativiteit, sociale vaardigheden en om kunnen gaan met veranderingen. En het gekke is, daar is niks ‘softs’ aan. Organisaties waar ruimte is voor creativiteit en verbeelding, waar aandacht is voor mensen met al hun kwetsbaarheden zijn innovatiever, veerkrachtiger en winstgevender. De enige ‘roadmap to succes’ is dan ook hoe we om kunnen gaan met onzekerheid en verandering. En juist daar kan kunst ons de weg wijzen.
Kunst als wegwijzer in tijden van crisis dus. Dat behoeft wel enige uitleg. Kunst op zich is nutteloos. Je kunt het niet eten, het produceert geen mondkapjes en haren knippen kan het ook al niet. Het dient hooguit ‘ter lering en vermaak’, en dan toch vooral ‘vermaak’. Vrijetijdsbesteding dus.
En toch. Laten we eens kijken naar de herkomst van het woord ‘vermaak’. In het etymologisch woordenboek, waarin de herkomst van woorden wordt uitgelegd, vinden we ook: ‘opfrissen, opknappen, doen herstellen’. Kijk, dat biedt een heel ander perspectief. Kunst als middel om jezelf te ‘herstellen’. Het gaat dan over jezelf opnieuw uitvinden en met een frisse blik naar de wereld kijken. Zo bekeken heeft kunst dus wel degelijk nut.
Kunstenaars zijn altijd op zoek naar de ruimte van het niet-weten, naar andere perspectieven en invalshoeken. Daarmee vormt kunst in mijn ogen dan ook een belangrijke pijler voor een menselijke, weerbare samenleving. Of zoals dichter en acteur Ramsey Nasr het treffend verwoordt: “Niks ornament dus. Fundament!” Kunst leert je om te gaan met dingen niet snappen, niet weten. Kunst laat je zien dat er altijd ruimte is voor een andere invalshoek. De Brits-Indiase kunstenaar Anish Kapoor zegt daar bijvoorbeeld over: “Ik wil mensen met mijn kunst een maximum aan interpretatiemogelijkheden bieden”. Dat gebeurde een tijdje geleden overigens wel heel letterlijk toen een bezoeker in zijn werk ‘Descent into limbo’ tuimelde. Het kunstwerk lijkt een zwart gat in de vloer, of is het toch gewoon een geverfde cirkel? De bezoeker kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en viel er dus in…
Naast dat kunst je laat zien dat er meerdere perspectieven zijn, is het ook een oefening om met onzekerheid om te gaan. Want, zie ik wel wat ik denk te zien? Of is het toch iets anders? Kunst leert je omgaan met paradox en ambivalentie – “Ik voel weerstand, maar het heeft ook iets wat me intrigeert”. En als je wat langer kijkt, schort je misschien als vanzelf ook je eerste oordeel even op. Stel nu eens dat je dát kunt meenemen, die houding van het even niet weten, niet oordelen en gewoon eens even kijken en luisteren… Pure winst volgens mij.
‘Meten is weten’ zou ik dan ook graag vervangen door: ‘het is nog maar de vraag wat je weet als je het meet’. Als het over grote vragen gaat, valt er niks te meten. En moeten we ons vooral nederig opstellen, want we weten het gewoonweg niet. Dát accepteren en je daar vervolgens niet door laten gijzelen. Dat is (de) kunst.
Sylvie van der Haar studeerde Spaans en Talen en Culturen van Latijns Amerika en werkte vervolgens negen jaar als innovatie-adviseur bij Syntens. In 2008 begon ze haar eigen coachingspraktijk Instantes, dat in 2020 verderging onder de naam De tweede viool. Als coach en klankbord helpt Sylvie ondernemers en leidinggevenden zich te ontwikkelen door hen een ander perspectief bieden. Dat doet ze in de vorm van individuele en teamcoaching, workshops over managementboeken (ze schrijft recensies voor Managementboek.nl) en speciale coaching-sessies op locatie in een museum.